Pasteuriseren
Het pasteuriseren van voedsel wordt meestal toegepast bij zuivelproducten. Kijk maar eens op een pak melk, dan zie je er waarschijnlijk (tenzij het UHT melk is) zoiets op staan als: "Gepasteuriseerde melk". Maar wat is pasteuriseren nu eigenlijk?
Pasteuriseren is het verhitten van een product op 62,8 °C, een half uur lang. Of het verhitten op 72,8 °C, maar dan 15 seconden lang. Hierbij worden de bacteriën gedood. Maar de sporen van bacteriën worden niet gedood, daarvoor moet je het voedsel steriliseren. Sporen zijn de voortplantingscellen van bacteriën die ook onder extreme omstandigheden kunnen overleven. Als de omstandigheden weer goed zijn kunnen er weer nieuwe bacteriën uit groeien. Dit betekent dat gepasteuriseerd voedsel wel nog verder in de koelkast moet bewaard worden. Gepasteuriseerd voedsel bewaart hooguit een paar weken.
Maar het voordeel van pasteuriseren is dat het de smaak van het voedsel (bijna) niet aantast en de vitamines in het voedsel blijven behouden.
De meeste gepasteuriseerde levensmiddelen zijn vloeibaar. Zoals melk, en alles waar melk in zit, bier, vruchtensappen etc. Melk wordt gepasteuriseerd zodat bacteriën die al in de melk zaten toen het net uit de koe kwam, gedood worden. Vruchtensappen worden gepasteuriseerd zodat schimmels en gisten gedood worden. Meestal moet je gepasteuriseerde levensmiddelen wel in de koelkast bewaren.
Pasteuriseren is het verhitten van een product op 62,8 °C, een half uur lang. Of het verhitten op 72,8 °C, maar dan 15 seconden lang. Hierbij worden de bacteriën gedood. Maar de sporen van bacteriën worden niet gedood, daarvoor moet je het voedsel steriliseren. Sporen zijn de voortplantingscellen van bacteriën die ook onder extreme omstandigheden kunnen overleven. Als de omstandigheden weer goed zijn kunnen er weer nieuwe bacteriën uit groeien. Dit betekent dat gepasteuriseerd voedsel wel nog verder in de koelkast moet bewaard worden. Gepasteuriseerd voedsel bewaart hooguit een paar weken.
Maar het voordeel van pasteuriseren is dat het de smaak van het voedsel (bijna) niet aantast en de vitamines in het voedsel blijven behouden.
De meeste gepasteuriseerde levensmiddelen zijn vloeibaar. Zoals melk, en alles waar melk in zit, bier, vruchtensappen etc. Melk wordt gepasteuriseerd zodat bacteriën die al in de melk zaten toen het net uit de koe kwam, gedood worden. Vruchtensappen worden gepasteuriseerd zodat schimmels en gisten gedood worden. Meestal moet je gepasteuriseerde levensmiddelen wel in de koelkast bewaren.