Confijten van groenten, fruit en vlees
Confijten: een woord dat de laatste jaren meer en meer opduikt in de keukenterminologie.
Men konfijt: paprika’s, tomaten , duivenpootjes vele andere groenten, enz...
In de supermarkten worden gekonfijte eendenboutjes verkocht en dito eendenmaagjes...
Gekonfijte vruchten zijn reeds lang uit het eetpatroon van de jeugd verdwenen, ze vinden het zelfs vies maar confituur, dat is nog steeds een topproduct !
Het woord “konfijten” komt van het Latijn “ conficere” en betekent : opslorpen...
Reeds de Egyptenaren kenden 4000 jaar geleden de truc om vruchten te koken in honing om ze zo te bewaren.
In Frankrijk duikt het woord op in de achtste eeuw en betekent ook daar, iets dat gekookt is in suiker. Nu spreken we nog steeds over “confisserie”.
Alcohol is een derivaat van suiker en is ook goed geschikt om vruchten in te bewaren, dus vruchten bewaard in alcohol zijn gekonfijte vruchten!
Alcohol zet zich soms om naar azijn en dus kan azijn gebruikt worden om te konfijten !!!
Het konfijten van vlees iets van een heel recente ( ? ) datum: einde negentiende eeuw.
Het procédé is ontstaan in het Zuidwesten van Frankrijk waar men het toepaste om eenden - of ganzenvlees te bewaren.
Het principe is steeds hetzelfde: het te bewaren product wordt doordrongen, anders gezegd, het product slorpt het bewaarmiddel zodanig op dat het niet meer bederven kan.( conficere !)
Bijvoorbeeld, augurkjes of zilveruitjes worden in azijn gedrenkt, de uitjes of augurkjes zuigen zich vol met azijn en bederven daardoor niet meer. ( Engels = pickles ! )
Hetzelfde met vruchten in alcohol :
Krieken op jenever, boerenjongens (rozijnen) , boerenmeisjes ( abrikozen), ook de in Frankrijk veel te vinden, reine-claudes, of vijgen. De gekende “rumtopf” hoort daar ook bij.
Allerlei vruchten kunnen zodanig doordrenkt worden met suiker zodat ze niet meer bederven.
Nadeel is wel, dat de oorspronkelijke smaak van de vruchten gewijzigd is, en de vruchten een zeer hoog caloriegehalte hebben, door de suiker die er aan toegevoegd werd.
Geconfijte kersen, ananas, engelwortel, peren, mandarijntjes, kastanjes , sinaasappelschillen.
Waarom deze suiker, azijn of alcohol nu een bewarend effect hebben , dat is een ander paar mouwen. Het komt er op neer dat de rottingsbacteriën in dat zoete, zure of alcoholische milieu geen enkele kans hebben om te overleven bij gebrek aan water en daarom ook hun afbrekend proces niet kunnen uitvoeren.
De kers op de taart is ook meestal een gekonfijte kers !
Men konfijt: paprika’s, tomaten , duivenpootjes vele andere groenten, enz...
In de supermarkten worden gekonfijte eendenboutjes verkocht en dito eendenmaagjes...
Gekonfijte vruchten zijn reeds lang uit het eetpatroon van de jeugd verdwenen, ze vinden het zelfs vies maar confituur, dat is nog steeds een topproduct !
Het woord “konfijten” komt van het Latijn “ conficere” en betekent : opslorpen...
Reeds de Egyptenaren kenden 4000 jaar geleden de truc om vruchten te koken in honing om ze zo te bewaren.
In Frankrijk duikt het woord op in de achtste eeuw en betekent ook daar, iets dat gekookt is in suiker. Nu spreken we nog steeds over “confisserie”.
Alcohol is een derivaat van suiker en is ook goed geschikt om vruchten in te bewaren, dus vruchten bewaard in alcohol zijn gekonfijte vruchten!
Alcohol zet zich soms om naar azijn en dus kan azijn gebruikt worden om te konfijten !!!
Het konfijten van vlees iets van een heel recente ( ? ) datum: einde negentiende eeuw.
Het procédé is ontstaan in het Zuidwesten van Frankrijk waar men het toepaste om eenden - of ganzenvlees te bewaren.
Het principe is steeds hetzelfde: het te bewaren product wordt doordrongen, anders gezegd, het product slorpt het bewaarmiddel zodanig op dat het niet meer bederven kan.( conficere !)
Bijvoorbeeld, augurkjes of zilveruitjes worden in azijn gedrenkt, de uitjes of augurkjes zuigen zich vol met azijn en bederven daardoor niet meer. ( Engels = pickles ! )
Hetzelfde met vruchten in alcohol :
Krieken op jenever, boerenjongens (rozijnen) , boerenmeisjes ( abrikozen), ook de in Frankrijk veel te vinden, reine-claudes, of vijgen. De gekende “rumtopf” hoort daar ook bij.
Allerlei vruchten kunnen zodanig doordrenkt worden met suiker zodat ze niet meer bederven.
Nadeel is wel, dat de oorspronkelijke smaak van de vruchten gewijzigd is, en de vruchten een zeer hoog caloriegehalte hebben, door de suiker die er aan toegevoegd werd.
Geconfijte kersen, ananas, engelwortel, peren, mandarijntjes, kastanjes , sinaasappelschillen.
Waarom deze suiker, azijn of alcohol nu een bewarend effect hebben , dat is een ander paar mouwen. Het komt er op neer dat de rottingsbacteriën in dat zoete, zure of alcoholische milieu geen enkele kans hebben om te overleven bij gebrek aan water en daarom ook hun afbrekend proces niet kunnen uitvoeren.
De kers op de taart is ook meestal een gekonfijte kers !