Bacteriën in je eten
In je eten kunnen goede en slechte bacteriën voorkomen. Bacteriën zijn micro-organismen. Dat wil zeggen: je kunt ze enkel zien met de microscoop, niet met het blote oog.
Slechte bacteriën zorgen voor bederf en kunnen je soms ook ziek maken. Als je iets eet waarin ziekmakende bacteriën zitten, dan zorgen je maagzuur en galsap ervoor dat ze uitgeschakeld worden. Een mooie bescherming dus. Maar als dit systeem niet goed werkt, of als de bacteriën echt in groten getale binnenkomen, dan kun je flink ziek worden. Je hebt in dat geval een voedselvergiftiging of voedselinfectie. Bekend voorbeeld is de besmetting met Salmonella, een bacterie die vaak in kip of rauwe eieren voorkomt.
In eten kunnen echter ook bacteriën voorkomen die nuttig of zelfs nodig zijn.
Sommige voedingsmiddelen zouden niet eens bestaan als er geen bacteriën waren! Bacteriën helpen namelijk bij het fermenteren van levensmiddelen. Fermenteren is niets anders dan koolhydraten, zoals de suikers uit voedingsmiddelen omzetten in zuren zoals melkzuur. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de productie van yoghurt. Door de bacteriën ontstaan producten met een karakteristieke smaak. Bovendien zijn deze producten langer houdbaar door de fermentatie. Zonder bacteriën zou het niet mogelijk zijn om yoghurt te maken. En ook geen zuurkool of salami.
Ten slotte zijn er ook nog voedingsmiddelen waaraan goede bacteriën zijn toegevoegd: probiotica. Meestal zijn dit zuivelproducten of supplementen in de vorm van poeders of pillen. Het doel van deze producten is het bevorderen van je gezondheid.
Slechte bacteriën zorgen voor bederf en kunnen je soms ook ziek maken. Als je iets eet waarin ziekmakende bacteriën zitten, dan zorgen je maagzuur en galsap ervoor dat ze uitgeschakeld worden. Een mooie bescherming dus. Maar als dit systeem niet goed werkt, of als de bacteriën echt in groten getale binnenkomen, dan kun je flink ziek worden. Je hebt in dat geval een voedselvergiftiging of voedselinfectie. Bekend voorbeeld is de besmetting met Salmonella, een bacterie die vaak in kip of rauwe eieren voorkomt.
In eten kunnen echter ook bacteriën voorkomen die nuttig of zelfs nodig zijn.
Sommige voedingsmiddelen zouden niet eens bestaan als er geen bacteriën waren! Bacteriën helpen namelijk bij het fermenteren van levensmiddelen. Fermenteren is niets anders dan koolhydraten, zoals de suikers uit voedingsmiddelen omzetten in zuren zoals melkzuur. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de productie van yoghurt. Door de bacteriën ontstaan producten met een karakteristieke smaak. Bovendien zijn deze producten langer houdbaar door de fermentatie. Zonder bacteriën zou het niet mogelijk zijn om yoghurt te maken. En ook geen zuurkool of salami.
Ten slotte zijn er ook nog voedingsmiddelen waaraan goede bacteriën zijn toegevoegd: probiotica. Meestal zijn dit zuivelproducten of supplementen in de vorm van poeders of pillen. Het doel van deze producten is het bevorderen van je gezondheid.
Schimmels in je eten
Omdat schimmels vaak veel beter opvallen op het voedsel dan bacteriën, krijg je minder snel schimmels binnen. Dat komt omdat je ziet dat het eten bedorven is en bij bacteriën is dat niet het geval.
Beschimmelde voedingsmiddelen kun je beter niet meer eten. Je weet nooit om welke schimmel het precies gaat en dus ook niet of hij kwaad kan. Bepaalde schimmels produceren gifstoffen die onze weerstand verlagen.
Er zijn ook onschadelijke, zelfs nuttige schimmels. Zij geven voedingmiddelen hun karakteristieke smaak en geur. Zo'n product heet een gefermenteerd product. Voorbeeldjes zijn: blauwschimmelkaas, Brie, Camembert, ...
Beschimmelde voedingsmiddelen kun je beter niet meer eten. Je weet nooit om welke schimmel het precies gaat en dus ook niet of hij kwaad kan. Bepaalde schimmels produceren gifstoffen die onze weerstand verlagen.
Er zijn ook onschadelijke, zelfs nuttige schimmels. Zij geven voedingmiddelen hun karakteristieke smaak en geur. Zo'n product heet een gefermenteerd product. Voorbeeldjes zijn: blauwschimmelkaas, Brie, Camembert, ...